93. 1.1K views 2 years ago Grammatica. In bijna elke les stellen mijn cursisten me deze vraag: is het nou hij wil of hij wilt? Show more.
Is het nu hij wil of hij wilt? Speciaal voor iedereen die dit, net als ik, lastig vindt, deze uitlegvideo! Daarin geef ik je hét antwoord op deze vraag én ee
Vervoeging: ik wil, je wilt / wil, u wilt / wil, hij wil, wij willen; ik wilde / wou, wij wilden; ik heb gewild; Bij de je/jij- en de u-vorm is er vaak twijfel over de keuze tussen wilt en wil.. Je wilt en je wil zijn allebei correct. De vorm wilt is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je wilt, jij wilt.In België is ook de vorm wil neutraal; in Nederland wordt die als informeler
Uitleg 'Lees verder als je meer wil weten' komt voor Nederlanders wat informeler over dan 'Lees verder als je meer wilt weten.' In België zijn je wil en je wilt gelijkwaardig. In de spreektaal komt je/jij wil (zonder t) vaak voor, net als in privéberichtjes en andere informele teksten.
Daarom zijn alleen juist: 'Wil jij haar even afzetten op het station?' en 'Wil je nu wel of niet?' Hij/zij wilt: fout! In zinnen als 'Hij wilt niet opgeven' en 'Zij wilt graag een nieuwe auto' geldt wilt als een flinke fout. 'Hij wil niet opgeven' en 'Zij wil graag een nieuwe auto' zijn juist. Zie ook dit advies.
Zoals je in het vervoegingsschema van 'willen' hebt kunnen zien, schrijf je in alle gevallen 'hij wil'. 'Hij wilt' bestaat niet. Ook niet om aan te geven dat de tekst of boodschap formeel is. Deze vervoeging is de grootste onregelmatigheid in de vervoeging van het werkwoord 'willen'.
Het is juist dat hij wil het ene werkwoord is, ook al komt het vaak voor dat hij wilt. Leer de regel stam + t, de achtergrond en de voorbeelden van de derde persoon met wil.
'Hij wilt' al lange tijd gangbaar Overigens vermeldt het Woordenboek der Nederlandsche Taal dat vormen als hij wilt "tamelijk frequent" zijn aangetroffen in de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw. In sommige delen van ons taalgebied is hij wilt heel gewoon.
Hij wil is simpelweg de norm, zeggen alle taaladviesboeken en -websites. Hoe zit het precies? Bij bijna alle werkwoorden eindigt de vorm die in de tegenwoordige tijd bij hij, zij en het hoort (de 'derde persoon enkelvoud') op een t . Op de hoofdregel bestaan een paar uitzonderingen. Natuurlijk hij is, maar ook hij kan, zal, mag en wil.
gg8z.